De wandelkaart

Goede wandelkaarten hebben een schaal 1:25.000 of 1:50.000. De eerste heeft als nadeel dat je bij langere tochten al gauw van de kaart af loopt en dus meerdere nodig hebt. Ik gebruik altijd 1:25.000 en deze zijn hieronder dan ook als voorbeeld gebruikt.

Als we vaker in een gebied zijn geweest, heb ik de wandelkaarten thuis en kan ik al voor de vakantie een aantal bestemmingen uitzoeken en de routes plannen. Gaan we naar een nieuwe omgeving, dan koop ik de eerste dag lokaal de benodigde kaart en wordt pas de avond van te voren een tocht uitgezocht. Deze kaarten zijn het best verkrijgbaar bij de plaatselijke VVV, gemeentehuis of souvenirshop.

Overschat je zelf niet! Het is een beginnersfout om de eerste dag met een stoeltjeslift naar 2500m te gaan en dan maar eerst een lange afdaling te maken. Dat blijkt achteraf altijd een hele zware tocht met veel spierpijn. Om snel aan het zuurstofgebrek te wennen kun je beter met die lift omhoog gaan en daar een dag hoog, maar redelijk vlak rondlopen. Gewoon een dag op grote hoogte op een mooi plekje zitten en een goed boek lezen is al voldoende. Zo past je lichaam zich het snelst aan.