Wie was nu Maria Pijpelinckx en wat weten we over haar familie?
Algemeen is geweten dat Maria Pijpelinckx te Antwerpen geboren werd op
20 maart 1538 als dochter van Hendrik Pijpelinckx, "tapissier" of tapijthandelaar en van
Clara Tovion alias Colijns. Hendrik Pijpelinckx, ook Pijp genoemd, was geboren te Kuringen bij
Hasselt en werd op 8 augustus 1544 als poorter van Antwerpen ingeschreven. Hij had een broer,
Dionijs, die ook in Antwerpen woonde en een onwettige zoon, Jan geheten. Het register van de
Sint-Gertrudisbroederschap van Kuringen vertelt ons dat op 6 juni 1541, Hendrik Pijp en Nijs of
Dyonijs Pijp gebroeders, Beatrix Pijp, Margriet Pijp en Jan Pijp, Hendriks voorschreven natuurlijke
zoon, in de broederschap werden ingeschreven, m.a.w. Maria Pijpelinckx de moeder van Pieter Paul
Rubens, had nog een natuurlijke broer. Eigenaardig is het toch wel dat Hendriks echtgenote Clara de
Tovion alias Colijns, en haar dochter Maria, niet vermeld worden. Toch waren ze reeds gehuwd
v�³�³r het jaar 1538. Het Poortersboek van Antwerpen leerde ons ook nog dat de gebroeders
Pijpelinckx zonen waren van een zekere Jan. Ook hier brengt het register van de
St.-Gertrudisbroederschap enig licht. In het jaar 1500 werden immers Jan Pijpelinckx, van Hasselt,
Ida Stas, zijne huisvrouwe zaliger en Eustachius Pijpelinckx, koster van Kuringen ingeschreven. Ook
is er nog sprake van Aleydis Stas, hun oude moeder zaliger.
De archieven van de stad Hasselt
die we ook nagepluisd hebben verklappen ons dat er in die tijd twee Jannen Pijpelinckx waren -vader
en zoon- die eigenaardig genoeg met dezelfde naamgenoten of familieleden gehuwd zijn geweest. Het
waren nl. dochters uit het voorname geslacht Typots (Typoets) Stas alias Typoets).
De
echtgenote van vader Rubens behoorde dus tot een voorname familie, en we kunnen niets anders dan
veronderstellen dat de Kuringenaar Hendrik Pijpelinckx er ook warmpjes inzat en ook rijke en
voorname ouders moet gehad hebben.
Indien we de tak Pijpelinckx van Hasselt bestuderen dan
zien we dat een zekere Jan Pijpelinckx in het jaar 1508 het grootste huis van de stad, nl. de
Hoogbrugge, thans caf�© Majestic aan de Grote Markt, verkoopt. Hij was de echtgenoot van Maria
Typots, dochter van Antoon en Beater van Beele (Berle) en kleindochter van Hendrik Typots, schout
schepen van Hasselt en van Maria van Sombreffe, onwettig of wettig geboren uit Jonkheer Willem van
Sombreffe, heer van Kerpel en Baron van Rekem.
Na de dood van Hendrik Typots hertrouwde zijn
weduwe met Mathias Crans van Sint-Maartens-Voeren. Uit dit tweede huwelijk werd Maria Crans
geboren, die met Koenraad Schets, muntmeester van het land Luik en voorvader van de Hertogen van
Ursel, zou huwen.
U kunt zich voorstellen tot welke hoge kringen deze familie te Hasselt
behoorde. Maar het is nog niet gedaan. De neef van Hendrik Pijpelinckx was Herman Typots, drossaard
van het Land van Grevenbroek en kastelein op het kasteel van de Prinsbisschop te Kuringen. Deze man
huwde met Margriet van Chiney, dochter van Dirk van Chiney, heer van Schoonbeek en Anna Vandenbosch
van Gors-op-Leeuw. In 1573 was hun klein zoon Hendrik Typots nog heer van deze heerlijkheid, die in
Beverst -een dorp op de weg van Hasselt-Maastricht-Aken-Keulen- gelegen was. Het is niet moeilijk
te veronderstellen dat Maria Pijpelinckx tijdens haar reizen van Keulen naar Antwerpen op het
kasteel van Schoonbeek overnacht zal hebben.
Was de moeder van Rubens de dochter van de prins-bisschop van Luik of van kardinaal Herman von Wied?
Ontegensprekelijk staat vast dat
het echtpaar Rubens-Pijpelinckx over machtige vrienden en uitgebreide relaties moet hebben
beschikt. Vele geschiedschrijvers en romanciers hebben beweerd dat Pieter Pauwei Rubens een
buitenechtelijk kind zou zijn geweest (relatie Rubens - Anna van Saksen). Maar dat kan niet, gezien
het geslacht, want het was een meisje en gezien de geboortedatum. De allures die Pieter Pauwei
Rubens aannam, zijn statig voorkomen, zijn nobele verschijning, doen toch in die richting
denken.
Tijdens het leven van Rubens liepen de geruchten al dat hij van voorname afkomst was,
veel luisterijker dan zijn vader en zijn grootvader, die in de Scheldestad tot de belangrijkste
families behoorde. Wij zijn dan ook eens gaan snuffelen in allerhande oude papieren en we hebben
ons niet de vraag gesteld: was Pieter Pauwel Rubens wel de echte zoon van zijn vader, maar we zijn
eens gaan kijken in het huishouden Pijpelinckx. Maria Pijpelinckx, de moeder van de schilder, was
immers een zeer intelligente vrouw, die een prinselijk onderricht kreeg. Uit haar briefwisseling
weten we dat zij keurig Vlaams en Frans kon schrijven, iets wat zeker uitzonderlijk is voor die
tijd. Met zekerheid weten we dat haar offici�«le vader uit Kuringen afkomstig was. In het
register van de St.-Gertrudisbroederschap staat hij samen met zijn broer Dionijs, zijn zusters
Margriet en Beatrix, en zijn onwettige zoon Jan, op datum van 6 juli 1541 genoteerd. Wij hebben
hier dus een bewijs dat de Pijpelinckxen uit Kuringen kwamen, maar ook een vingerwijzing naar
helemaal iets anders. Volgens het grafschrift van Maria Pijpelinckx werd ze geboren in de periode
lopende van 20 tot 30 maart 1538 uit het huwelijk van Hendrik Pijpelinckx en Clara de Tovion, alias
Colijns. Het merkwaardige van dit alles is dat Clara de Tovion, echtgenote Pijpelinckx en haar
dochter op datum van 1541 niet in de ledenlijst van de St.-Gertrudisbroederschap werden
ingeschreven; daar waar bij een inschrijving het gebruikelijk was de namen van het hele huisgezin,
zelfs van overleden familieleden te noteren. We kunnen hieruit veronderstellen dat Hendrik
Pijpelinckx in 1538, datum van de geboorte van zijn dochter of vermeende dochter, nog niet getrouwd
was met Clara de Tovion, alias Colijns.
Wij zijn eens gaan kijken in de kroniek van kapelaan
Munters van Kuringen om te weten te komen wat er in de maand maart 1538 te Kuringen zoal gebeurd
is. Kapelaan Munters schrijft dat de 5e maart 1538 te Kuringen de nieuwe prins-bisschop Cornelis
Vanbergen op het kasteel aankwam. Dat de 24ste maart 's-avonds Margaretha van Bergen, echtgenote
van Floris van Egmont, heer van Buren, hen kwam bezoeken en dat de 26ste maart 's-morgens om 7 uur
prins-bisschop Cornelis Vanbergen en Floris van Egmont op het kerkhof van Kuringen hun ontbijt
namen en een lang gesprek hadden. Enkele uren later kwam ook Philips de Lannoy op het kasteel
toe.
Deze heren en hun afstammelingen en familieleden vinden we later terug bij de
vriendenkring van Meester Jan Rubens, schepen van Antwerpen. Merkwaardig is ook dat bij het eerste
ontslag van prins-bisschop Cornelius van Berghen in 1541/ toen te Kuringen de laatste wedden aan
zijn personeel werden uitbetaald, de hele familie Pijpelinckx zich in de St.-Gertrudisbroederschap
van Kuringen liet inschrijven, alhoewel ze reeds te Antwerpen woonachtig waren. Verder is er nog
het feit dat een maand na het definitief ontslag van deze prins-bisschop in 1544, na een verblijf
van tien jaar in de Schelde stad, Hendrik Pijpelinckx het Antwerps burgerschap aanvraagt en
verkrijgt. Vermeldenswaard tenslotte is nog dat de belangrijkste goederen van Hendrik Pijpelinckx
gelegen waren te Nispen bij Bergen op Zoom, een heerlijkheid die aan de familie van Berghen
toebehoorde. Eerlijk gezegd hebben we hier met een beetje te veel toevalligheden te maken.
De
kous is echter nog niet af, want bij het overlijden van een edelman wordt een rouwkas of obiit
geschilderd, waarop naast het familieblazoen van de overledene ook nog de kwartieren of m.a.w. de
schilden van zijn vier of acht voorouders worden afgebeeld. Het lijkblazoen van Rubens geeft ons
dan ook het wapenschild Pijpelinckx. Eigenaardig genoeg is dit wapen niet het gekende wapen met de
drie pijpen of hoorns Het afgebeelde wapen van de moeder van Rubens is een wapen dat verwijst naar
de streek van Friesland of het noorden van Duitsland. Het toont ons een halve adelaar en een halve
ster met acht punten met over alles heen een roos. Vast en zeker geen wapen dat in de omgeving van
Hasselt, waar de familie Pijpelinckx sedert de jaren 1400 woonde, thuishoort.
Aan de hand van
de afgebeelde wapenfiguren vond ik in Duitsland een praktisch identiek wapen terug. Dit is niet
abnormaal, want gelijkvormige schilden voor verschillende familienamen komen meer voor. Maar onder
het schild stond echter een eigenaardige familienaam en wel: "Cardinal de Wiedern". Daar
Rubens een zo eigenaardig wapen aan zijn moeder toekende heb ik mij de vraag gesteld: heeft Pieter
Paul Rubens soms door het schild van zijn moeder te veranderen niet de bedoeling gehad het geheim
van zijn afstamming prijs te geven? Gaat het hier niet om een woordspeling? Het is immers al meer
gebeurd dat men via opzettelijke fouten in grafteksten de aandacht wil vestigen op iets wat men
tijdens zijn leven streng geheim heeft gehouden. Opzoekingswerk bracht aan het licht dat een
kardinaal "de of von Wiedern" werkelijk heeft bestaan. Het gaat hier om Herman de of von
Wied de aartsbisschop van Keulen en boezemvriend van prins-bisschop Cornelis van Berghes. In 1538
verbleef deze bisschop in onze gewesten, want op 6 juni 1538 werd hij, samen met Cornelis van
Berghes, de heer van Buren, en Maximiliaan van Egmont, door de Luikenaren plechtig ingehaald.
Vermeldenswaard bij deze veronderstelling is nog dat bisschop Herman de Wied, protestant werd, de
rooms-katholieke kerk verliet en dat men over de plaats van zijn overlijden helemaal niets weet.
Hetzelfde kan ook gezegd worden van prins-bisschop Cornelis van Berghen, toevallig ook iemand die
ontslag nam en ook op een onbekende plaats ging wonen en sterven. De vraag stelt zich nu: heeft
Rubens door in zijn lijkblazoen op een woordspeling te wijzen het geheim van zijn afkomst willen
prijsgeven?
Verwijst de woordspeling "cardinal" naar een geestelijke met een hoge
functie, b.v. naar een Cornelius van Bergen, ... een Herman von Wied, zoals we reeds suggereerden?
Daarbij komt nog dat het wapenschild de Tovion, alias Colijns, dat ook op de rouwkas voorkomt, ons
een schild toont dat duidelijk verwijst naar een bastaardtak van de vorstelijke familie van
Lorreinen ....allemaal dingen om over te piekeren.
![]() | ![]() |
Rouwkas van P.P. Rubens met de kwartieren: Rubens - Spierinck - Pypeling - Colyns. (K.B.B. Fonds Goethals, nr. 1550)
![]() | ![]() | ![]() |
Rubens ââ?¬â? Antwerpen Anno 1530 doorsneden ; I in goud een zwarte jachthoorn (gewend), gemond van goud, gesnoerd van rood, vergezeld in het schildhoofd van twee rode rozen, geknopt van goud en gepunt van groen; II in blauw (zwart) een gouden (zilveren) lelie. | Rubens ââ?¬â? Tongeren Anno 1700 idem als Rubens-Antwerpen, maar de jachthoorn en het snoer zijn van rood, terwijl de rozen geknopt en gepunt van groen zijn. Deze familie voert evenals de schilder als helmteken de lelie uit het schild, terwijl alle andere Rubensen de hoorn uit het schild als helmteken voeren. | Rubens ââ?¬â? Steevoort (zonder datum) in rood een groen klaverblad, met over alles heen een gouden molenijzer, vergezeld in de schildvoet van een zilveren raap met groene blaadjes. Het is vermoedelijk een sprekend wapen. |
![]() | ![]() | ![]() |
Pijpelinckx ââ?¬â? Hasselt einde 16de eeuw in rood drie zilveren fluiten, gemond en geringd van goud en iedere fluit overtopt met een gouden kroon, alles paarsgewijze geplaatst. | Pijpelinckx Maria Anno 1640 gedeeld: I in goud een zwarte halve arend; II in rood een halve zilveren acht-punttge ster, met over alles heen een roos van....... | Cardinal de Wiederen (familie uit Koerland) gedeeld : I in goud een zwarte halve arend ; II in blauw een halve gouden acht-puntige ster. |
![]() | ![]() | ![]() |
Typots ââ?¬â? Hasselt 15de eeuw in goud twee rode kepers met in een blauw vrijkwartier een zilveren zwaan. | Van Beelen ââ?¬â? Hasselt 15de eeuw in zilver een aanziende zwarte ossekop, geringd en gehoornd van goud. de kop en de hoorns getopt met een gouden vogel. | de Sombreffe ââ?¬â? Rekem 15de eeuw in zilver een rode dwarsbalk, vergezeld in het schildhoofd van drie rode merletten. |