(zie ook letter C)
k, kl afk. calende, kalender
kaak schandpaal
kaakkalaar snoever, opschepper
kaakster vrouw die veel praat
kaal arm
kaalkin melkmuil
kaarsnis nis in muur, vaak bepaalde de zijde waarin de nis was aangebracht wie de eigenaar is
kaasjager schooier
kaay kei
kabas mand
kabuzenbauer koolteler
kadaster grondbeschrijving register van alle gronden en onroerende eigendommen in een land, voor berekening van de te heffen belasting bureau van het kadaster waar plannen en kaarten, benevens schattingsregisters en documenten bewaard en bijgewerkt worden
kadasterlegger legger voor de omslag der kadastrale belasting
kadastraal tot het kadaster behorende, kadastrale omschrijving, kadastrale plans
kadastreren kadastrering, het meten en in kaart brengen van alle onroerende goederen, kadastraal inschrijven, volgens het kadaster omschrijven
kaenpe, kennep, kemp vlas, hennep
kaerdemaker wolkammenmaker
kaerdewolle gekaarde wol
kaether soort keuterboer, meestal zonder marktrecht
kaiserkirmes 3e zondag in oktober. Door Josef IIe als algemene kermisdag in het land aangewezen
kalenden 1e van de maand in de oud Romeinse kalender
kalkere pleisteraar, stukadoor, witkalker
kalkoen heraldiekteken, omgebogen einden van een hoefijzer
kaltschmied koperslager
kamergang stoelgang
kammelot stof van dierlijk haar
kammerjungfer kamernier
kamp afgeperkt stuk grond
kan inhoudsmaat voor natte stoffen, 1 kan = 80 -112 kan per aam = 1,4 -2 ltr inhoudsmaat voor graan 1 kan =1/64 zak
heraldiekteken, kan met oor en tuit
kandelmeß (lichtweih) 2 februari
kandler tinnegieter
kanefaßweber kunst katoenwever
kangsen dobbelen
kanjel dakgoot
kanteel tanding van een borstwering aan bovenzijde torens en muren
kantijn kanten stof
kanton heraldiekteken, vrij kwartier op schild
kapelani huis voor zelfstandige huisvesting van de kapelaan
kapitein ambtenaar, belast met het landbestuur tijdens afwezigheid van de graaf, ook drost, mamboor, seneschalk genoemd
kapittel college van geestelijken dat gezamenlijk de zielzorg in een parochie uitoefent. hoofdstuk van een reglement. adviescollege van de bisschop
kapittelkerk hoofdkerk in het werkgebied van het kapittel
kapoen besneden haan, vetgemeste haan
kapoenen castreren
kappoot mantel
kapproen muts, kap
kapstok zotskap
kapucijn monnik, heraldiekteken, monnik in bruine pij
karbonkel versterking op een schild
karcher vervoerder
karel kerel
karfreitag goede vrijdag voor Pasen
karinghe braaknijging
karmozijn karmijnrood
karnel kolonel
karolusguldens betaalmiddel, 1 Carolusgulden = 20 stuivers kwam voor in 2,94 gram goud en in 23,72 gram zilver. In gebruik omstreeks 1540
karrenman, karman, kareman voerman van een bespannen kar, ook. rondventer in de veenderijen, en ook boer met slechts één paard, waarmee hij zich verhuurt.
karspell kerkdorp, kerspel, parochie
karssavondt 24 december
karteldarm kronkeldarm
karwoche de week voor Pasen
kasjak lange overjas
kastimentshuyge huisje waarin men voor straf werd opgesloten
kastorie bevergeil
kateile, kateele levende have, het vee, maar ook roerende goederen, de inboedel
kauderer vlashandelaar
käufler opkoper
kavel perceel, portie van een nalatenschap, partij, lot
kavelaar hij die de verdeling der loten doet
kavelbrieven akten met beschrijving van eigendommen bij echtscheiding
kavelen verkavelen, in kavels scheiden, in percelen verdelen, in loten verdelen, in partijen verdelen
kavelen loten, een lot trekken
kaveling het kavelen, verkaveling, bij kaveling verkopen, in loten verdelen
kaviller vilder, beul
kawertin woekeraar, wisselaar
kebse (pellex) bijvrouw, liefdesverhouding
kechtken jongetje
keel rood
keeldarm luchtpijp
keerne karnton, ook ton, vat
keert sla om
keete loods, schuur,armoedig huisje, klein huisje , huisje
kegel onwettig kind
kegelaer oorlogswerktuig, soort blijde, stenen en keienwerper
keiacker slecht stuk landbouwgrond met veel keien
keisers een vrij grove lakenstof
keistrinc grondstuk met veel stenen in de grond
keldeneer, keldenaer kelder
kelderie werkzaamheden van de keldermeester
keldermont keldertoegang aan de weg met valluiken
kelle waterloop bij een watermolen
kelnear kelder
kelner, kellenaar met de zorg van de voorraad in de kelder belast
kemenade verwarmbare kamer, kamer met eigen schoorsteen
kemeneye, kemeneie schoorsteen, schouw, stookplaats
kemp vlas, hennep
kempster vlaskamster
kennef beugel bij vee om weglopen te voorkomen
kennen bekennen, verklaren
kennesse doen boodschap overbrengen
keper heraldiekteken, balken in vorm van een dak
kerckelijck getuiygenisse kerkelijke attestatie
kerckfogden kerkvoogden
kerckgeregtigheid de aan de kerk toekomende vergoeding
kerckghebodt openbare afkondiging in de kerk
kerckmeyster functionaris belast met het beheer van de plaatselijke kerkelijke goederen
kerckweten in de kerk afgekondigd
kerfstok stok waarop door kerfjes of insnijdingen aangewezen wordt, hoeveel (b.v. broden) de houder van de kerfstok op krediet gehad had
kerfzaag grove boomstammenzaag
kerkenraet kerkenraad
kerkfabriekraet kerkenraad
kerkzegels uitgaande brieven werden voorzien van kerkzegels als waarmerk
kerseghieter, keersgieter kaarsenmaker
kerselare kersenboom
kersemakere kaarsenmaker
kerspe fijn lijn gewaad
kerspel dorp, kerkdorp, parochie
kerstael kristal
keßler ketelmaker
ketelbuter ketelhersteller
ketelspijs, ketelspyse geelkoper
ketenwerckers wevers
ketikyn kettinkje
ketter, ketterschen persoon die de officiële leer van de kerk niet erkende, afvallige
keurboeck register waarin vermeld alle keuren en verordeningen van stad
keuren kiezen, keuze
kevesch buitenechtelijk, onecht
keveschen overspel plegen, buitenechtelijke liefde bedrijven
kiekijn kuiken
kiep mand van marskramer
kiepkerels marskramers
kind vaak in begraafboek als aanduiding van een doodgeboren kind, zonder voornaam begraven met alleen de naam van de vader en soms de moeder
kinderen van getrouwden bedde wettige kinderen
kinne bloedverwant
kinnetje, kimmetje, kin inhoudsmaat, 1 kinnetje (natte) stoffen bv boter = 1/4 ton, bij (droge) stoffen als aardappels en fruit ca 1/8 ton
kinsfolk familie
kkk afk. kerkelijk(e)
klad, kladde voorlopig ontwerp van een geschrift
klagansager doodbidder, aanzegger van overlijden
klampferer blikslager
klapperman, klepperman nachtwaker met klapper of klepper. Gaf elk uur de tijd aan.
klaringe verklaring, beslissing, vonnis, uitspraak
kleiber leem vloerenmaker
kleinböttcher potten / bekermaker
kleremacher beenderas brander voor het goud en zilver smelten
klet jak met korte mouwen
klimmend heraldiekteken, als een dierfiguur op de achterpoten staat
klingelbuidel collectezak aan lange steel. Vaak voorzien van een belletje om slapende kerkgangers wakker te maken
klippkrämer klompenhandelaar
kloostermop baksteen uit de middeleeuwen, afm. ca 30x15x7-8 cm
klotermelk gestremde melk
knaap vrijgeboren jongeling, kon na opleiding tot ridder geslagen worden
knechten vaak zijn hiermee soldaten bedoeld
knelinghe kniebedekking
kneveler bier uitrijder
knie graad van bloedverwantschap
kobaltblauw heraldiekteken, kleur, ook lazuur en nassaublauw genoemd
koegelkap mantelkap
koegras Friese landmaat. Letterlijk de hoeveelheid land die nodig is voor een koe (ca.½ ha)
koehooi de hoeveelheid hooi die nodig is voor een koe, diverse afmetingen gevonden ca 14x7x7 voet = ca 2500 kg vers of 2000 kg droog hooi
koekernoot bedrogen echtgenoot
koemis koemest
koeryser merkijzer, voor het aanbrengen van een merk of keur op een voorwerp
koeven, koewei oppervlaktemaat, ca 300-400 vierkante roeden = ca 0,4-0,65 ha, ook gevonden 2 morgen
koeweyden weilanden
koeybeesten koeien
kofferen in een koffer doen
kogler kunstenaar, goochelaar
kognat (cognatus) bloedverwantschap in de vrouwelijke lijn
kohier een staat van in een bepaalde periode te innen belastingen
kolde oude
kolken kolk, maar ook doorbraak in dijken
kolrijdster heks
koman koopman
kombaars deken
kome koopman
komsenilje scharlakenkleurige verf
koningsroede lengtemaat, 1 koningsroede = 3,91 m1
konkelleen vrouwenleen, leengoed dat ook aan vrouwelijke erfgenamen kon overgaan
konkubine bijvrouw van een gehuwde man
konnubium huwelijk
konsanguintät bloedverwantschap
konvoybiljet begeleidingsbrief
kooien copuleren
kookpot heraldiekteken, pot in aanzicht met 3 voeten en 2 oren, soms met hengsel
koopmansschappen koopmansgoederen, handelswaar van een koopman
kop, kopmaat inhoudsmaat voor droge goederen, 1 kop = 1/4 vat = 4,7 ltr
kopergoud messing
kopulation huwelijksvoltrekking
kopzaad, kopse,kopsend oppervlaktemaat, 1 kopzaat = 1/4 lopenzaat = 12 vierkante roeden
koren braken, overgeven
korf inhoudsmaat voor fruit 1 korf = .... ltr.
korf lengtemaat, 1 korf = 0,5-0,6 m1
kornel kolonel
kornuit hoorndrager, makker
kors kersttijd
korssemeister bontwerker
korstijd kersttijd
körtzner bontwerker
kossäten landarbeider
kost doen eten geven
kostelijcken duurder
KPA afk. Katholisch Pharr-Archiv
kr. afk. Kreis regio
kraamkint pasgeboren kind, meestal de aanduiding voor doodgeboren
krämper opkoper
krancken zieken
kranckheiden ziekten
krancklijken ziekelijke
krankgeluk ongeluk
krasser penis
kräuter weihe dag voor de gewassen, 1 augustus
krebbe vuilnisbak
Kreis regio
Kreisler graanhandelaar
kreitsdag landdag
kretscher waard
kreuzerfindung, kreuztag im mai kruisvinding, 3 mei
krewend gillend, schreeuwen
kricht krijgt
kriebelziekte ergotisme, vergiftiging met moederkoorn, een op vochtige gronden voorkomende uitwas bij graansoorten, vooral aan roggearen, die een giftige werking heeft b.v. brood gebakken van graan dat moederkoorn bevat kan de ziekte veroorzaken, het kriebelend gevoel in het lichaam kan verlamming, blindheid en zelfs de dood tot gevolg hebben
kriek kers, ook het achterste
krijg oorlog
krijgskeur dienstplicht
krimp insnijding, inspringend muurwerk
krocht hoge zandgrond, hoog gelegen akker
kroes inhoudsmaat, 1 kroes = 1/120 ton = 1,4 ltr. ook bekend als pullemaat
kroosheemraden vertrouwensmannen binnen een dorp, zij zorgden voor de wegen ,sloten en dijken
kruder kruidenhandelaar
kruf hoerenkast, kroeg
krugbäcker pottenbakker
Kruis rixdaelder betaalmiddel, patagon
kruis Vlaamse inhoudsmaat voor droge kalk, ca 1733 ltr, later ook 10 hl.
kruisschepel inhoudsmaat bij graan, 1 kruisschepel = 2 mud = ca 29-34 ltr.
Krulkruis heraldiekteken, ankerkruis met spiraalvormige ombuiging aan de uiteinden
kuamp komt
kummer kuiper
kumper verfknecht
kundschaft oorkonde die de ambachtsgezellen van de patroonsvereniging (gilden) van de stad waar zij gewerkt hadden uitreikten
kunkelmacher spinrokmaker
kunkelmagen bloedverwanten uit de vrouwelijke lijn (kognaten)
kürbenzeiner korvenmaker
kurkeler klompenmaker
küster landmeter
kwart inhoudsmaat voor natte stoffen, 1 kwart = 3/4 kroes = 1,05 ltr graanmaat, 1 kwart = 1/4 meuken, Voor overige vaste droge stoffen ook de naam kwartier gebruikt
kwartier deel van een provincie of gewest
kwartier lengtemaat, 1 kwartier = 1/4 duim, ook gezien 0,25 cm. inhoudsmaat, speciaal voor koren en zout graanmaat, 1 kwartier = 1/4 meuken, 1/4 lopen, 1/4 achel, 1/4 maat droge stoffen, 1 kwartier = 1/4 honderd. een kwartier was ook weer onderverdeeld in groot kwartier, = 24 vat of 96 maat en klein kwartier = 6 vat of 24 maat
kwartieren indeling van een schild
kwartierstreep heraldiekteken, als een vrij kwartier gelijk gekleurd is als het schild word dit afgescheiden door een dunne lijn
kwelijzers duimschroeven