DE OORSPRONG EN DE BETEKENIS VAN FAMILIENAMEN

Heeft u weleens meegemaakt dat uw naam verkeerd gespeld werd? Misschien op een rekening of in een brief? Wat zijn nu zoal de typische fouten in spelling of uitspraak met betrekking tot uw naam? Men wordt er persoonlijk door getroffen, omdat uw naam een privé-bezit is en een identiteitsbewijs. Een naam vertelt uw omgeving wie u bent

Of het nu juist deze tweede namen waren die zich uiteindelijk ontwikkeld hebben tot de vaste, erfelijk overdraagbare achternamen, valt moeilijk met zekerheid te stellen, aangezien het gebruik zich langzaam heeft ontwikkeld over een periode van enkele eeuwen. Naast de meer eigentijdse bijnamen en beschrijvende woorden die werden gebruikt als tweede naam, was er ook al sprake van vele vaste achternamen.

De huidige gewoonte om achternamen van generatie op generatie door te geven vindt haar oorsprong bij de Venetiaanse aristocratie in Italië, rond de 10de en 11de eeuw. Kruisvaarder die terugkeerden uit het Heilige Land, werden zich bewust van dit gebruik en zorgden spoedig daarna voor de verspreiding ervan door heel Europa.

Frankrijk, de Britse Eilanden en vervolgens ook Duitsland en Spanje pasten het gebruik ervan steeds meer toe, naarmate men een grotere druk voelde om zich te onderscheiden van andere individuen. Vanaf het jaar 1370 verschijnt het woord "achternaam" plotseling in documenten. Tevens lijkt het inmiddels een zekere emotionele en dynastieke waarde te hebben gekregen. Mannen deden soms verwoede pogingen om hun achternaam te laten voortleven door een tweedegraads bloedverwant over te halen hun naam aan te nemen, indien zij zelf geen directe mannelijke nakomelingen hadden. Hoewel we kunnen zien dat het doorgeven van de achternamen tegen deze tijd een kwestie van trots is geworden, kunnen we alleen maar raden naar de werkelijke redenen waarom erfelijke achternamen uberhaupt geïntroduceerd werden.

Regeren werd steeds meer een kwestie van geschreven data. Wellicht was het een gevolg van het feit dat de activiteiten van de overheid, met name op het gebied van belastingheffing en het opleggen van militaire dienstplicht, een steeds groter deel van de bevolking betroffen, dat het noodzakelijk werd om individuele personen nauwkeurig te kunnen identificeren. Met name in enkele grotere stedelijk gebieden bleken persoonsnamen niet langer voldoende om voor sociale en administratieve doeleinden onderscheid te kunnen maken tussen personen. Op het platteland met het administratieve systeem van heerlijkheden, waarbij de nadruk lag op erfelijke successie van land. was er een manier nodig om het doen en laten van hele families te kunnen volgen en niet alleen dat van individuele personen. We kunnen met zekerheid stellen, dat op zijn laatst rond het jaar 1450 de meeste mensen, met welke sociale achtergrond dan ook, een tweede naam hadden.

De achternaam identificeerde de familie, vormde een link met het verleden van de familie, en zorgde ervoor dat de identiteit van de familie ook in de toekomst gegarandeerd werd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat families hun uiterste best deden om hun naam voor het nageslacht te behouden. Het was de achternaam die met zelf had geerfd en met trots had gedragen.

Vanaf de 15de en 16de eeuw werden familienamen steeds populairder in Polen en Rusland. In de Nederlanden kwam het gebruik van familienamen van uit het zuiden opzetten, natuurlijk in de verstedelijkte gebieden als eerst. Pas met de invoering van de Burgelijke Stand, in 1812, werd het pas verplicht om een familienaam te voeren. Hier later nog iets meer over. In de Scandinavische landen, die nog steeds vasthielden aan hun gewoonte om de naam van de vader als tweede naam te gebruiken, deden familie-achternamen pas in de 19de eeuw hun intreden. Turkije wachtte met de introductie tot 1933, toen de regering het gebruik ervan verplicht oplegde aan haar bevolking.

In bijna alle gevallen waren het de adel en de grootgrondbezitters die als eersten gebruik maakten van achternamen. De gewoonte sijpelde vervolgens langs de sociale ladder naar beneden in de richting van kooplieden en burgerij. De eerste permanente namen die van baronnen en grootgrondbezitters die hun naam hadden ontleend aan heerlijkheden en leengoederen. Door het erfelijk karakter van de successie van hun landerijen raakten deze namen volledig ingeburgerd. De zeden en gewoonten van de adel werden vervolgens geimiteerd door de leden van de midden- en arbeidersklasse die een hogere sociale positie ambieerden en dit leidde uiteindelijk tot een alom tegenwoordig gebruik van achternamen.

Als gevolg van veranderingen die zich in de loop der jaren hebben voorgedaan in spelling en uitspraak was het geen makkelijk taak om zelfs maar een eenvoudig classificatie-systeem te ontwikkelen ten aanzien van familienamen.

Veel oude woorden hadden verschillende betekenissen of zijn inmiddels al in onbruik geraakt. Veel familienamen waren afhankelijk van de vakbekwaamheid en de punctualiteit van de schrijver. Eenzelfde naam wordt soms op totaal verschillende wijze gespeld, zelfs binnen hetzelfde document.

Zoals eerder gezegd werd in de Nederlanden, onder invloed van Napoleon, bij de invoering van de Burgelijke Stand, in 1812, het voeren van een familienaam verplicht. Dit leidde tot "onzin-namen", bijvoorbeeld: Moordhamer, Wittebrood, enz., want men meenden dat als Napoleon weer vertrokken zou zijn, men ook van het verplicht voeren van een familienaam af zou zijn.
Maar de structuur van de samenleving maakte het voeren van een familienaam noodzakelijk, zodat met vaak vast zat aan de "aangenomen" naam.
De laatste gebieden in Nederland, welke met deze verplichting te maken kregen, waren de drie noordelijke provincies. De mensen die daar woonde, werden verplicht om naar het gemeentehuis te komen, om hun keuze van familienaam bekend te maken. Hiervan werden akten opgemaakt, waarin het gezinshoofd, man of vrouw, verklaarde welke naam hij/zij aannam, en wie naast hen, meestal de kinderen, ook gingen voeren. Dit had als gevolg dat binnen een familie meerdere familienamen konden ontstaan. Hieruit blijkt dus al dat het voeren van een familienaam een erfelijke kwestie werd.

De overlevering van familienamen heeft op verschillende manieren plaatsgevonden. Soms zijn ze gebaseerd op iemands omgeving of baan, of op de naam van een voorvader. Maar voor de meeste achternamen geldt dat ze zijn voortgekomen uit een viertal algemene bronnen, welke ook weer in subcategorieën uiteen kunnen vallen, namelijk:

beroep

De plaatselijke huizenbouwer, voedsel bereider, molenaar, en kleermaker werden respectievelijk genoemd:

Jan Timmer(mans), Jan Kok (of Bakker), Jan Molenaar en Jan Snijder.
Terwijl een Kuiper "Kuiper" genoemd kon worden: de hoefsmid heette "Smit".
In ieder dorpje waren deze ambachtslieden ruim vertegenwoordigd waardoor deze namen in alle dorpen ook dikwijls voorkwamen, en de "Molenaar" in de ene dorp hoefde dus niet noodzakelijkerwijs verwant te zijn aan de "Molenaar" uit het andere dorp.

Locatie

Deze categorie namen valt uiteen in veld- en geografische namen.

Veldnamen

Deze zijn namen welke een bepaalde landschappelijke kenmerk in zich hebben, zoals boerderij-namen, een veld, berg, heide, een waterloop of waterkering.
(Wassink (boerderijnaam, meestal in de Achterhoek, van den Berg, van de Heuvel, van der Heide, Bos(ch), van Sas, van der Waal, van Linge, van der Lek, enz.)

Geografische namen

Deze zijn die namen welke een plaats (stad of dorp) of landgoed of zelfs een land aanduiden.
(van Apeldoorn, van Nimwegen, van Holland, den Hollander, van Zee-nad, van Borselen, van Hackfort, van Avesaath, enz.)

Patronimicum

Patroniemen zijn die namen welke zijn afgeleid van een voornaam van de vader, bijvoor-beeld Jans(s)en, Lucassen, Mathijssen, Thijsen, Berends(en), Barends(en), enz.

Binnen deze categorie namen kan met ook weer onderscheid maken twee soorten.

Uiterlijke kenmerken
de Blonde, de Schele, de Lange, de Groot, enz.

karaktereigenschappen
de Vos (sluwheid), de Beer (kracht), de Haan (bazigheid), enz.

Veel historici geloven dat achternamen die gebaseerd zijn op locatie (veld- en/of geografische namen) de eerste categorie namen vormen die erfelijk werden. Achternamen die voortkwamen uit bijnamen of kenmerken (uiterlijk of karaktereigenschappen) zijn ook van vroege datum. Daarentegen, namen die hun oorsprong vinden in beroepen, werden veel later pas geïntroduceerd, en die van patronymische oorsprong vormen de laatste categorie die op basis van erfelijkheid overgeleverd werden. Hoewel patronymische namen al heel lang in gebruik zijn, veranderden ze toch per generatie: Jan, de zoon van Willem, werd Jan Willemsen genoemd, terwijl zijn zoon weer Willem Jansen zou kunnen heten. Achternamen die leuke groep namen vormen, het grootste verrassingselement in zich dragen, maar soms ook gênant zijn, zijn die namen die gebaseerd zijn op kenmerken. Een kleine waarschuwing is hier echter op zijn plaats: Wees vooral niet te zeer teleurgesteld wanneer uw oorspronkelijk naam iets betekende dat u nou niet direct als een compliment zult beschouwen. Vergeet niet dat de beschrijving misschien van toepassing was op een familielid dat eeuwen terug leefde.

De achternamen in Nederland zijn naar alle waarschijnlijkheid plaatsbepalende en/of overge-erfd van oorsprong. Ons onderzoek wijst uit dat de naam vaak in verband gebracht kan worden met woonplaats ofwel met het beroep van voorouders.

Wanneer u op het punt staat om uw genealogie wat uitgebreider te onderzoeken of laten onderzoeken, zou het best eens zo kunnen zijn, dat u moeite moet doen om de naam op dezelfde manier gespeld te vinden als u die vandaag de dag zelf speld. Het zou heel goed kunnen dat hij honderden jaren geleden anders gespeld werd. Misschien kent u zelfs in uw naaste familie wel iemand die daadwerkelijk zijn naam veranderd heeft. Hoe meer onderzoek u doet, des te groter wordt de kans, dat u verschillende spellingswijzen tegenkomt. De veranderingen waaraan iedere taal onderhevig is, alsmede slordigheid en een hoge mate van analfabetisme (soms wist de drager zelf niet eens hoe hij zijn naam moest spellen), waren allemaal factoren die ervoor zorgden dat er zoveel verschillende spellingswijzen waren. De stadsschrijver spelde een naam veelal op de manier die hem goed in het gehoor lag.

Met de wetenschap dat het een bekend fenomeen is dat dezelfde oorspronkelijke achternaam op verschillende wijzen gespeld wordt, is het niet verwonderlijk dat volgens achternaamwoordenboek de achternamen varianten waren op dezelfde familienaam. Hoewel de dragers van uw oude en gerenommeerde familienaam uiteindelijk slechts een kleine groep vormen in vergelijking tot de totale bevolking, kan het toch heel goed zijn dat juist een groot deel van uw directe familieleden een van de spellingvarianten op familienaam gebruikt.

In de loop van de geschiedenis hebben namen altijd gediend als de vingerafdruk van het leven, misschien wel de belangrijkste sleutel tot uw eigen persoonlijkheid. Wanneer wij iets meer afweten van de geschiedenis van namen en hoe zij van oudsher gebruikt werden in ons land, dan kunnen wij wellicht het spoor van onze respectievelijke families terug volgen naar een dorpje of een plaats, iets vertellen over hun bezigheden of kunnen wij misschien zelfs iets te weten komen over hoe onze voorouders eruit zagen.

Het fascinerende verhaal van de achternaam voert ons duizenden jaren terug in de tijd.

Hoe en waar ze ontstaan zijn, wat zij oorspronkelijk betekenden, en wat voor verschillende spellingswijzen er zoal zijn, dat alles is wat de studie van onomastiek (naamkunde) wordt genoemd. De eersten van wie vaststaat dat ze een achternaam adopteerden, waren de Chinezen. Volgens de legende was het rond het jaar 2852 voor Christus dat Keizer Fushi het verplicht stelde. In de regel hebben Chinezen drie namen. Als eerste komt de achternaam. Dit is een van de 438 woorden uit het heilige Chinese gedicht "Po-Chia-Hsing". Na de familienaam komt de generatienaam. Deze is gebaseerd op een 30 karakters tellend gedicht dat door iedere familie wordt overgenomen. De voornaam komt tenslotte als laatste.
Aanvankelijk gebruikten de Romeinen slechts 1 naam. Zij stapten later echter over op het gebruik van drie namen. De voornaam kwam eerst en werd "praenomen" genoemd. Deze werd gevolgd door "nomen" die verwees naar het geslacht, of de familie. De laatste naam verwees naar het gezin en werd "cognomen" genoemd. Sommige Romeinen voegden hier nog een vierde naam aan toe, de "agonomen", om een heldhaftige daad of een gedenkwaardige gebeurtenis te herdenken. Toen het Romeinse Rijk begon af te brokkelen, raakte men het spoor bijster met al deze achternamen en werd het gebruik van enkelvoudige achternamen wederom gewoonte.

Tijdens de vroege middeleeuwen stonden mensen bekend onder 1 enkel voornaam. Langzaam maar zeker echter won het gebruik terrein om een andere naam toe te voegen als een manier om onderscheid tussen individuen te maken. Daarbij werd vaak gebruik gemaakt van bepaalde kenmerkende eigenschappen. Een voorbeeld van een dergelijk gebruik is de geboorteplaats, zoals bij Franciscus van Assisi; of een beschrijving van het uiterlijk, zoals bij Lambers Le Tort, een oude Franse dichter, wiens naam "Lambert de Gebochelde" betekent: of het beroep van de naamdrager, zoals Pieter Smid; of het gebruik van de naam van de vader, Pieter Willemsen.

Tegen de 12de eeuw was het zo algemeen aanvaard om een tweede naam te gebruiken, dat het soms zelfs als uitermate ongepast werd beschouwd wanneer men deze niet had. Echter, hoewel dit gebruik de oorsprong vormt van alle achternamen van vandaag de dag, verwezen de tweede namen die in de vroege middeleeuwen gebruikt werden, niet naar families en waren zij ook niet erfelijk.

Enkele jaartallen:

1545-1563
Het Concilie van Trente gaf aan om een vaste toenaam (achternaam) aan te nemen.

23.08.1794
In België werd een ieder bij decreet van 6 Fructidor verboden een andere naam te voeren dan die vermeld stond in de geboorteakte.

18.08.1811
Bij keizerlijk decreet (Napoleon) werd een ieder in Nederland die nog geen geslachtsnaam had bevolen binnen een jaar een geslachtsnaam aan te nemen. Velen namen dit niet ernstig met als gevolg geslachtsnamen die hun nageslacht in grote verlegenheid hebben gebracht. Anderen gaven er geen gehoor aan.

17.05.1813
Bij decreet werd de termijn voor geslachtaanneming verlengd tot 01.01.1814.

05.11.1825
Bij Koninklijk Besluit (Koning Willem I) werd het bevel tot aannemen van een geslachtsnaam onder strafbedreiging herhaald.

Hieruit volgden vele Registers van Naamsaanneming. Een akte van naamsaanneming uit het Register, laat de aangever van de naam zien en de familienaam die gewenst wordt aan te nemen. Ook ziet men de namen van degenen voor wie opgetreden wordt zoals broers, zusters, kinderen, kleinkinderen met hun leeftijd. Als laatste wordt deze akte 'indien zulks geleerd hebbende' ondertekend.

Deze registers zijn te raadplegen in de rijksarchieven, enkele streek- en gemeentearchieven. Het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG) bezit een aantal van deze registers op microfiche.


De studie van familienamen

1956 -
België heeft een ' Repertoire belge des noms de famille ' op grond van de gegevens van de volkstelling van 31.12.1947.

1963 -
Nederland begon eigenlijk pas na 1948 toen de Naamkundecommissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) werd ingesteld.
Het belangrijkste werk van deze akademie is het Nederlands repertorium van familienamen.
Dit repertorium geeft een overzicht van de familienamen en de aantallen dragers van die familienamen, zoals opgegeven bij de Volkstelling van 31 mei 1947.
Tussen 1963 en 1988 is het repertorium in veertien delen uitgegeven. Een deel per provincie en drie afzonderlijke delen voor de steden Amsterdam, Den Haag en Rotterdam.
Bij het Meertens Instituut wordt een naamkundig project uitgevoerd met als doelstellingr informatie te geven over de ontstaansgeschiedenis van de familienamen in Nederland. Op basis van de oudste gegevens worden de namen verklaard. Het namencorpus dat als uitgangspunt dient, is ontleend aan het Nederlands Repertorium van familienamen.


De verklaring van familienamen

Onderzoek naar de eerste persoon die de betreffende familienaam kreeg, aannam of ging dragen geeft vaak richtlijnen naar de verklaring van de betreffende familienaam.
Bij het verklaren van een familienaam kan men een volgende indeling gebruiken:

- Afstammingsnamen:
Namen die een familierelatie aangeven.
Het meest komt de relatie met de vader voor 'zoon van' , wat te zien is aan de uitgangen van de namen.
zoals Elsing, Jansen, Halbersma, Klaasen, Willemsen, e.d.

- Herkomstnamen:
Namen die de herkomst weergeven zoals Engelsman, Van Barrefelt (uit Barneveld), Van der Heijden, Van Noorwegen, Vriesman (hij uit Friesland), De Zeeuw ( hij uit Zeeland), Vlaanderen, e.d.

- Adresnamen:
Namen die de plaats of plek weergeven alwaar degene woonde die hem de naam werd gegeven zoals Van de Hoek, Van der Veen, van boerderijnamen zoals Groenesteijn, Leeuwenhorst, Remmelink, e.d.

- Beroepsnamen:
Namen ontstaan uit beroep of ambacht zoals, Bakker, Droppert (handelaar in het specerij drop), Kuiper, Schrijver, Verwer, Zeilmaker, e.d. Zie familienamen met betrekking tot bier.

- Eigenschapsnamen:
Namen ontleend aan een kenmerk van degene die de naam werd gegeven.
welke voortkomen uit:
- leeftijd zoals Jong, De Jongste, Oud, Kind, e.d.
- lichaamelijke eigenschappen zoals De Groot, De Klein, De Neus, De Reus, De Ronde, Sterk, e.d.
- gedrag zoals Bedroeft, Vrolijk, Plezier, Troost, e.d.
- bezit zoals, Arm, Rijk, Rijkaart, e.d.
- familie zoals Zeun, Breur, Neef, e.d.

Deze indeling kan dienen als een uitgangspunt bij het ordenen van familienaamsbetekenissen.
Onderzoek naar de eerste persoon die de betreffende familienaam kreeg, aannam of ging dragen blijkt soms de betreffende familienaam bij andere indeling te behoren.
Dit komt het meest voor bij migratie en het niet "kunnende lezen ende schrijven" waardoor de inschrijvende ambtenaar niet kon laten controleren of hij de opgegeven naam juist had neergeschreven.

Bij het zoeken naar de akte van naamsaaneming van Douwe Wiebes Feenstra werd onder Veenstra de volgende akte gevonden:
zie - folio 138
Deze akte vermeldt dat Douwe Wiebes op 17 januari 1812 de familienaam VEENSTRA aannam.
Daar Douwe Wiebes niet kon lezen en schrijven (ook niet bij het huwelijk van zijn zoon Wiebe in 1815) had hij waarschijnlijk niet het idee dat Feenstra wel eens Veenstra zou kunnen zijn. Zijn kinderen wisten dit waarschijnlijk niet, daar zij hun familienaam als Feenstra schreven.

Johan Wolfgang Föhn kwam in de 18e eeuw vanuit Duitsland naar Nederland en werd de naam Föhn neergeschreven zoals de inschrijvende ambtenaar de naam hoorde. Hierdoor ontstonden de thans nog bestaande familienamen Feun, Fun en Veun.
Waar zijn deze familienamen nu in de delen?


Het aantal familienamen

Er zijn in Nederland circa 200.000 familienamen.
Bij de volkstelling van 31 mei 1947 telde men 9,5 miljoen inwoners.
De meest voorkomende familienamen (in aantal naamdragers) waren:
De Jong (55.256)
De Vries (49.298)
Jansen (49.213)
Van den/der Berg (37.678)
Bakker (37.483)
Van Dijk (36.578)
Visser (34.721)
Janssen (32.824)
Smit (29.783)
Meijer/Meyer (28.256)

Enkele typen familienamen

Kenmerkende familienamen voor bepaalde delen van Nederland waren 1947 in:
Friesland en Groningen: familienamen eindigend op -a, -ma, -sma, -stra en -inga.
Groningen: in de veenkoloni�«n en Westerwolde familienamen eindigend op -ker en -(t)jer en familienamen beginnend met Tj- of Sj- (Tjabbes, Sjollema).
Drenthe: familienamen eindigend op -ing en -ink. Ook eindigend op -ies (Ebelties, Luichies) [dit zijn patroniemen afgeleid van Ebel en Luich].
Overijssel: familienamen eindigend op -ink (Mensink, Meyerink) en -huis (Nijhuis, Kamphuis, Veldhuis) vooral in Salland en Twente. Familienamen met het voorvoegsel te , ter en ten (ter Horst, ter Haar, ten Have) voornamelijk afkomstig van boerderijnamen.
Gelderland: familienamen eindigend op -sen. Verder veel veldnamen als familienamen (Van Essen, Van Mourik).
Utrecht: familienamen eindigend op -horst, -laar, -schoten (Schothorst, Daatselaar, Kolfschoten).
Noord-Brabant: veel veldnamen als familienamen (Van der Aa, Van Lieshout).
Zeeland: familienamen eindigend op -se (Wisse, Janse, Louwerse, Jobse).


Dubbele- of familienaam toevoegingen

Er zijn in Nederland circa 9000 dubbele- of toegevoegde familienamen.
Deze namen komen voor als:
- combinatie van familienaam en een bezitting -ambtsheerlijkheid- (De Geer van Jutphaas, Maris van Sandelingenambacht). De naam van de bezitting -ambtsheerlijkheid kwam achter de eigen familienaam (stamnaam).
- combinatie van twee familienamen (De Gaay Fortman, Wallis de Vries). De toegevoegde familienaam kwam meestal voor de eigen familienaam (stamnaam).
In de genealogie rangschikt men de dubbele familienamen op de stamnaam.
Elders (overheid) wordt dit op eerste familienaam gedaan.


Literatuur met betrekking tot familienamen

De betekenis van de Nederlandsche familienamen
P.J. Meertens

Boerderijnamen over hun oorsprong, geschiedenis en betekenis
P. Vinc. Van Wijk

Leiden E.J. Brill
1948

Encyclopedie van Namen
A. Huizinga

A.J.G. Strengholt's uitgeversmij N.V. Amsterdam
1955

Genealogie
Eigen Tijd uitgave van PBNA
1980

Genealogisch Repertorium
Centraal Bureau voor Genealogie
's-Gravenhage 1972 - heden

Nederlands Repertorium van Familienamen
(14 delen)

Zutphen 1963 -1988

De Nederlandsche geslachtsnamen
J. Winkler

1885

Nederlandsche Volkskunst
Dr. Jos. Schrijnen

W.J.Theimme & Cie Zutphen
1933

Voorouders in beeld, stamboom en familiegeschiedenis
R.A. Ebeling

Stichting Teleac/NOT / Centraal Bureau voor Genealogie
Utrecht/'s-Gravenhage 1997

Voor- en familienamen in Nederland. Geschiedenis, spreiding, vorm en gebruik
R.A. Ebeling

's-Gravenhage/Groningen 1993